Jan ten Kate – burgemeester van de gemeente Staphorst – is lid van het dagelijks bestuur van de K80 en portefeuillehouder Landelijk Gebied. Voor het uitvoeren van de taken die daarbij horen biedt Stimuland de benodigde ondersteuning. Over het nut en de noodzaak van de K80 en de samenwerking met Stimuland, spraken we met Jan ten Kate.
Belang van K80
De kleine gemeenten van de K80 omvatten samen 14% van de totale oppervlakte van Nederland en vertegenwoordigen maar liefst 1,15 miljoen Nederlanders. ‘Door ons als kleine gemeenten te verenigen staan we sterker en zijn we een volwaardig gesprekspartner voor het rijk, provincies en andere netwerken zoals de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten). Alle Nederlandse gemeenten zijn lid van de VNG, maar als alle gemeenten individueel bij haar aankloppen, dan wordt het wel heel onoverzichtelijk’, legt Jan het belang van de K80 uit. ‘Andersom is het voor de VNG prettig om, naast de P10 -31 grootste plattelandsgemeenten-, ook met de K80 te kunnen sparren over problematiek die specifiek speelt in het landelijk gebied. Verder is het voor K80-leden prettig om kennis en ervaring uit te kunnen wisselen met collega’s uit gemeenten van gelijksoortige omvang. Overigens zijn het, door de gemeentelijke herindeling, geen 80 kleinere gemeenten meer maar nog ongeveer 60. Toch noemen ons het liefst ‘de krachtige tachtig’ want dat klinkt minder Calimero-achtig’, verklaart Jan met een brede lach.
Speerpunten voor portefeuille landelijk gebied
Eind 2022 is het dagelijks bestuur van de K80 benoemd dat bestaat uit acht bestuursleden, waaronder Jan ten Kate die het Landelijk Gebied als portefeuille kreeg. ‘Het landelijk gebied is actueler dan ooit, met de landbouwtransitie en de klimaat- natuur en energievraagstukken’, schetst Jan de huidige situatie. ‘Als portefeuillehouder Landelijk Gebied zet ik mij in om ons landelijk gebied toekomstbestendig te maken en aantrekkelijk te houden voor de huidige inwoners en ondernemers. Daarbij ligt de focus op het Nationaal Programma Landelijk Gebied, op perspectief voor de landbouw en op het energie- en klimaatvraagstuk. Er moet perspectief zijn voor de landbouw, waarbij ruimte geboden wordt aan bottom-up initiatieven. Daarnaast moet er ook perspectief zijn voor onze inwoners, gericht op een vitale gemeenschap en waarbij de menselijke maat centraal moet komen te staan. Daarnaast richten wij ons ook op het energie- en klimaatvraagstuk. Want een transitie naar groene energie is nodig om onze uitstoot van broeikasgassen drastisch te verminderen’, klinkt het overtuigend.