Stimulander Mirjam Arends was een jaar lang programmaregisseur voor destijds het programma Landbouw & Grondgebruik, een thema dat inmiddels aandacht krijgt vanuit meerdere aandachtsgebieden. Jan Emmerzaal, regisseur bij het GEA, en Mirjam vertellen meer over deze samenwerking en over het GEA.
Verbinden en kennis delen
‘We zijn niet zozeer een projectenfabriek’, reageert Jan op de vraag wat het GEA doet. ‘We proberen vooral vraagstukken en eventuele oplossingen die er in de ene hoek van Gelderland zijn, te verbinden met de rest van de provincie zodat er versnelling ontstaat. We kunnen veel leren van elkaar’, benadrukt hij. ‘Daarom verbinden wij partijen en kennis met elkaar, vanuit de verschillende aandachtsgebieden. Dat doen we door bijvoorbeeld werkgroepen op te zetten, Community’s of Practice (CoP) te organiseren of masterclasses te verzorgen. Tegelijkertijd zijn we ons ervan bewust dat er rondom allerlei thema’s al veel wordt georganiseerd. Daarom kijken we steeds kritisch, wat zijn mogelijke nieuwe sporen en welke rol kunnen we daar als GEA in spelen. Geen doublures dus en gericht op duidelijke meerwaarde.’
Energietransitie op het agrarische erf
Op die manier wordt er ook gekeken naar de agrarische sector die voor de uitdaging staat om op meerdere fronten te verduurzamen. Voor het programma Landbouw & Grondgebruik, zoals het in 2022 nog heette, zet het GEA in op 3 sporen. 1 – Vermindering van de CO2-uitstoot door energietransitie op het agrarische erf, 2 – het vastleggen van CO2 in bodem en vegetatie en 3 het verlagen van broeikasgasemissies. ‘Rondom het verlagen van broeikasgasemissies en het vastleggen van koolstof, bestaan er al veel netwerken, platformen en programma’s. Daarom werd besloten om daar vanuit het GEA niet iets nieuws voor te ontwikkelen, maar er wel bij aangehaakt te blijven om kennis te kunnen delen’, legt Mirjam uit. ‘Daardoor lag de focus binnen Landbouw & Grondgebruik op de energietransitie op het agrarische erf en was vooral ook de uitdaging, hoe en op welke manier bereiken we de individuele boer.’