Toekomstvisie op landbouw

De landbouw van nu is niet toekomstbestendig qua klimaatopgaves, biodiversiteit, bodemkwaliteit, natuur & landschap en leefbaarheid. Dat moet anders, dat vinden boeren, de maatschappij, collectieven & BoerenNatuur, maar ook de overheid. Martha Bakker, hoogleraar landgebruiksplanning aan de Universiteit Wageningen, schreef ‘Een toekomstvisie voor het landelijk gebied’; een landelijk gebied met boeren, met natuur, met een mooi landschap en met oplossingen voor stikstofproblematiek, koolstofopslag, habitatvoorziening etc.  

Interview met Martha Bakker

Wat is de kern van deze visie?

Martha Bakker: “In een notendop: wijs een groot deel van het landelijk gebied aan voor extensieve landbouw. Doe dat a) in de gebieden die dat nodig hebben, dus droge zandgronden, veengronden, rondom natuurgebieden en b) in ruimtelijke samenhang, dus geen schaakbord van intensief en extensief door elkaar heen. En, haal de niet grondgebonden landbouw weg uit het ruimtelijk gebied en concentreer deze in zogeheten agroparken.”

 

Hoe is je plan ontvangen?

“Eigenlijk is het best wel positief ontvangen. Althans, ik had meer weerstand verwacht uit de agrarische hoek. Die weerstand kwam nu eigenlijk veel meer uit de groene hoek, waar ik hem niet verwachtte. Dat blijkt te zijn omdat veel mensen de zogeheten A zone, dus de zone waar de intensieve landbouw door kan blijven gaan, als een soort wild-west zone interpreteren waar helemaal geen milieueisen meer zouden gelden. Maar dat is een misvatting. Ook hier gelden strenge eisen, alleen ligt het hier meer voor de hand om door allerlei technologie binnen de normen te blijven. Vanuit de agrarische hoek waren de reacties gemengd. De boeren die nu al meer geneigd zijn naar natuurinclusieve landbouw zien het best wel ziet zitten, maar er zijn er ook veel voor wie het veels te ingrijpend is.”

Wat betekent je visie in de praktijk?

“Het onderscheid in gebieden voor echte productie landbouw en extensieve landbouw, dat lijkt er wel te gaan komen. Dat is natuurlijk een flinke operatie. Er wordt weleens geopperd dat het een soort nieuwe ruilverkavelingsronde gaat vergen, maar dan veronderstel je dat er nu al één helft is die extensief boert en een andere helft die intensief boert, en dat je ze door het ruilen van bedrijven op de juiste plek kunt plaatsen. Maar er is in Nederland op dit moment nauwelijks extensieve landbouw. Het is dus het eerder een grote de-intensiveringsoperatie. Als de overheid dat echt goed organiseert en regelt dat er een goed verdienmodel komt, dan denk ik dat er niet eens zo heel veel boeren zijn die zullen zeggen: ik moet hier weg. Ja, allicht zijn er een paar die denken ik zit hier in het verkeerde gebied, maar de massaliteit zou best wel eens kunnen meevallen.”

Recent was er een rapport van de provincie Overijssel dat het niet makkelijk is voor boeren om te verdienen aan natuur. Hoe zie jij dat voor je in jouw extensieve zone, kunnen boeren aan natuurinclusief verdienen? Met meer campings komen we er niet…

“Nee, dat geloof ik ook niet. Er zijn natuurlijk bedrijven bij wie die natuurinclusieve bedrijfsvoering winstgevend is. Maar die hebben vaak een samenloop van allerlei gunstige omstandigheden, zoals veel grond of de mogelijkheid om goedkoop grond te pachten, beschikking over vrijwilligers, een lokale afzetmarkt, en de mogelijkheid om subsidies aan te vragen. Dan kan het uit. Maar de grote bulk van bedrijven hebben niet al die lichten op groen staan. Daar moeten die condities geschapen worden! Dus uitbreiding van de mogelijkheden om subsidies aan te vragen, binnen die extensieve zone wel te verstaan, en hogere subsidies, of gewoon betalingen voor diensten zoals water- of koolstofopslag, en overheidshulp bij het verkrijgen van toegang tot goedkope pachtgronden.”

 

Een ander instrument dat in ontwikkeling is zijn de zogenaamde ‘landschapsgronden’. Eigenlijk een tussenvorm tussen ‘natuur’ en ‘landbouw’ waarin je de waardevermindering tussen landbouw en natuur deels, bijvoorbeeld 40%, afkoopt als overheid in ruil voor een extensiever gebruik door de boer en waar de boer dan nog wel aan agrarisch natuur en landschapsbeheer mag doen. Zie je daar wat in?

“Ja, dat zou echt een geweldig instrument zijn. Op die manier druk je de grondprijs, die nu boeren nog vaak dwingt om te gaan voor de hoogste opbrengsten per hectare. De eigenaar krijgt de derving van de grondprijs direct uitbetaald, wat in zekere zin een manier is van de overheid  om te betalen voor alle diensten die geleverd worden door extensief te boeren. Wat wel zo is, is dat het samen moet gaan met een beleid om bedrijfsbeeindigingen te stimuleren. Je wil namelijk niet zozeer dat een bedrijf waarvan de grond wordt omgezet in landschapsgrond de helft van de beesten weg moet doen; je hebt liever dat zo’n bedrijf kan verdubbelen in hectares. En daarvoor moeten er wel genoeg stoppers zijn. Dat klinkt hard, maar dat is wel de manier waarop er voldoende perspectief ontstaat voor de blijvers.”

Zie jij een rol weggelegd voor de agrarische collectieven in de realisatie van je visie of in de ontwikkelingen waar de landbouw voor staat?

“Jazeker, hoewel ik wel denk dat die rol gaat veranderen ten opzichte van nu. Nu is die vooral nodig om subsidie aan te kunnen vragen, zodat er wat ruimtelijke samenhang is in de implementatie van de maatregelen. Dat zou wat mij betreft straks niet meer nodig zijn: iedere boer in de extensieve zone krijgt gewoon subsidie. En dan is het heel belangrijk dat de collectieven onderdeel uitmaken van de gebiedsprocessen die zullen worden opgestart. Zij hebben de kennis over hoe je precies natuurinclusief of extensief kan boeren in die bepaalde omgeving. En geef dan ook aan hoe je het wil! Ik ben bijvoorbeeld heel benieuwd hoe boeren het liefste afspraken over maatregelen maken. Nu wordt bijvoorbeeld veel verwacht van die kritische prestatie indicatoren. Daarbij is de boer tamelijk vrij om naar eigen inzicht een bepaald doel te bereiken, en wordt daar na een poosje op beoordeeld. Maar ik kan me ook voorstellen dat het anders gaat. Als je van te voren bespreekt met z’n allen’ wat voor landschap je ongeveer wilt hebben, en de boer krijgt vervolgens de (pacht)grond om het uit te voeren, in ruil voor een open houding ten opzichte van bijsturing en dialoog. Oftewel, op basis van vertrouwen verder gaan met afspraken gemaakt aan de voorkant, in plaats van een afrekening of beoordeling aan het eind.

Een andere meerwaarde van de collectieven, is dat ze kunnen zorgen voor een betere verwaarding van de diensten. Ze kunnen bijvoorbeeld een branding strategie uitrollen voor typische streekproducten, of wandelroutes aanleggen om klandizie naar de winkel of camping te leiden.”

Wilt je tenslotte de collectieven nog een boodschap meegeven?

“Mijn boodschap is: denk ruim, en omarm de gedachte dan het leveren van diensten wellicht op termijn meer gaat brengen dan het produceren van zoveel mogelijk voedsel. Diensten als waterberging, koolstofopslag, habitatvoorziening, landschappelijke schoonheid. De maatschappij heeft die diensten namelijk keihard nodig, en gaat de prijs er echt wel voor betalen. En met die overtuiging gewoon het gesprek met de betreffende ministeries, provincies en gemeentes aangaan.”

 

Dit interview op 7 juni is geplaatst op de website van BoerenNatuur.