‘Er is wél een alternatief voor vleeskalverhouderij’

‘Waarom halen we rundvlees en dieren uit het buitenland, terwijl we hier kalveren hebben van onze eigen boeren?’
Met deze vraag startte de samenwerking tussen Vleesveehouderij Blije Buiten Beesten en melkveehouderij Koeielaar. Samen hopen de bedrijven winst te boeken op het gebied van dierenwelzijn en antibioticagebruik. Bovendien wordt de keten van rundvlees zo een stuk korter.

Efficiëntie ten koste van dierenwelzijn

De kalverenindustrie in Nederland wil optimale productie en dat gaat ten koste van dierenwelzijn, vindt Ilse Antonissen van Blije Buiten Beesten, naast een reguliere kalverhouderij wilde ze proberen of het ook anders kan: ‘Voor mij was de grens bereikt. De dieren hebben weinig ruimte en staan en liggen hun leven lang op een betonnen of houten roostervloer. De mest van deze dieren valt door die roostervloer heen en wordt opgevangen in een mestput. Hieruit stijgt ammoniak omhoog, die de dieren non-stop inademen. Dat kan niet gezond zijn voor de kalveren.’

Dat de meeste kalveren op een leeftijd van twee à drie weken worden verplaatst van melkveebedrijf naar (vlees)kalverenhouderij, draagt ook niet bij aan een gezond en weerbaar kalf, vindt Ilse. ‘Bij de vleeskalverenhouder komen kalveren van tig melkveebedrijven samen. Elk dier draagt zijn eigen ziektekiemen mee, die onderling worden verspreid. Het immuunsysteem is nog niet sterk genoeg om hier tegen te kunnen, wat betekent dat een deel van de kalveren ziek wordt. Behandelen met antibiotica is dan een must, want zonder redden deze dieren het niet. Zolang we het systeem niet veranderen, zal er antibiotica nodig zijn.’

Stimulander Lilian van Uhm kwam op de boerderij Koeielaar van haar vriend Geert wonen en hij had eigenlijk geen idee wat er met de kalveren gebeurde, die hij twee weken na hun geboorte verkocht. ‘Sterker nog: ik was überhaupt nooit in een vleeskalverenstal geweest. Vreemd eigenlijk, want van de kalveren die we wel aanhouden ter vervanging van de huidige melkkoeien, weet ik alles.’

Lilian vond het moeilijk om te accepteren wat er met de kalfjes gebeurde na die twee weken. ‘Voor mij was het ondraaglijk om te realiseren dat deze dieren op zo’n manier opgroeien. Ik wilde er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de kalveren die ons bedrijf verlaten een minder anonieme toekomst konden verwachten.’ Via een gezamenlijke vriend zijn de melkveehouders in contact gekomen met Ilse en zo ontstond de samenwerking.

Zowel Koeielaar als Blije Buiten Beesten begrijpen heel goed dat de gangbare kalverhouderij zo efficiënt mogelijk werkt. ‘Dat geeft de laagst mogelijke kostprijs. Dat móet wel, want de prijs die de boer ontvangt voor het geleverde vlees, is in geen tijden zo laag is geweest,’ zegt Ilse. ‘De opbrengstprijs is een vast gegeven, waar een individuele kalverhouder geen enkele invloed op heeft. De vraag is of het nog een gezond systeem is, wanneer dieren zo weinig waard zijn, dat ruimte voor verbetering van dierenwelzijn helemaal niet mogelijk is. Ik word ongelukkig van deze manier van dieren houden en wil het anders.’

De dieren van Ilse hebben een heel ander bestaan. ‘Ze liggen op een bed van stro in de winter en in de zomer gaan ze naar buiten in de wei. De dieren kunnen hun hele leven onbeperkt frisse lucht inademen, omdat het winterverblijf aan één kant helemaal open is. Daarnaast is de ruimte die ze op stal hebben meer dan twee keer zo groot als in de gangbare vleeskalverhouderij.’

De vleesveehoudster streeft ernaar om de kalveren groot te brengen, zonder dat daar antibiotica aan te pas komen. ‘Daarom haal ik sinds kort alle dieren rechtstreeks bij één melkveehouderij: Koeielaar. Dat doe ik op een leeftijd van 10 weken, zodat de kalveren al heel wat meer weerstand hebben opgebouwd.’

Deze nieuwe manier van kalveren houden, kan een interessante mogelijkheid zijn voor de toekomst, denkt Lilian van Uhm. ‘Sommige politieke partijen willen deze hele industrie stoppen, maar dat is geen realistische optie. Dan start het ergens anders of we krijgen Nieuw-Zeelandse toestanden. Daar worden – als ik medium Boerenbusiness.nl mag geloven – de overbodige kalfjes na enkele dagen veelal verwerkt tot honden- en kattenbrokken. In Nederland wordt er tenminste nog een stukje vlees van gemaakt. Dat betekent echter niet dat het dierenwelzijn en het antibioticagebruik niet beter kan. Vanuit de overheid kan dit veel meer worden gestimuleerd.’

 

Tussenhandel uitschakelen

’Want er moet natuurlijk wel geld worden verdiend. Ilse begon een tijdje geleden met het creëren van een eigen afzetmarkt in eigen land. ‘Ik bepaal mijn eigen opbrengstprijs. Omdat er geen schakels tussen mijn bedrijf en de consument zitten, verlies ik mijn marges niet aan de tussenhandel. Die marges zijn hard nodig om diervriendelijker te kunnen produceren. Negentig procent van het vlees in Nederland wordt geëxporteerd naar het buitenland. Daardoor weten de meeste Nederlanders niets van de sector. Maar feit blijft dat als we dit willen veranderen, we met zijn allen de verantwoordelijkheid moeten nemen. Want waarom halen we rundvlees en dieren uit het buitenland, terwijl we kalveren hebben uit eigen land van onze eigen melkveebedrijven?’

Lilian en Geert vinden het een goed streven om in ieder geval rundvleesimport overbodig te maken met plannen als die van Ilse. ‘Nederland is immers – ondanks dat we een florerende rundveesector hebben – gek genoeg netto-importeur van rundvlees. Tegelijkertijd wordt het overgrote deel van het vlees van de kalveren van melkkoeien geëxporteerd. Dat vinden wij vreemd.’

 

In verschillende rollen en projecten houden collega’s van Stimuland zich zowel in hun werk als privé bezig met het creëren van handelingsperspectief voor de ‘middengroep’ binnen de agrarische sector en het realiseren van nieuwe verdienmodellen voor boeren met maatschappelijke waardering. Bent u op zoek naar ideeën of ervaring voor het ontwikkelen van nieuwe projecten in agro & food om initiatieven in beweging te krijgen? Neem dan contact op met Riek van der Harst, senior projectmanager agro & food, via rvanderharst@stimuland.nl of 06 13 48 88 76.