Politiek & Platteland: Sandra Beckerman, Tweede Kamerlid SP

18 september 2025

Het platteland staat voor grote uitdagingen. Om te kunnen komen tot toekomstbestendige oplossingen, is verbinding tussen beleid en praktijk, tussen boeren en bewoners en tussen verschillende generaties, cruciaal. Om de voelbare kloof tussen politiek en platteland te verkleinen gaan we de komende tijd, aan de hand van vaste vragen en stellingen, in gesprek met diverse Tweede Kamerleden. Hoe kunnen we vertrouwen, begrip en samenwerking creëren en daarmee bijdragen aan duurzame oplossingen en een leefbare landelijke omgeving?

Sandra Beckerman - SP in gesprek met Stimuland

Sandra Beckerman, Tweede Kamerlid SP

Sandra Beckerman maakt zich in de Kamer niet alleen hard voor haar geliefde Groningers, ze heeft ook een duidelijke visie voor de plattelandsbewoners. Met een eerlijk verdienmodel voor de boeren, een energietransitie die niet ten koste gaat van het platteland én door te zorgen dat ook plattelandsinwoners in de Kamer zijn vertegenwoordigd.

Wat is jouw binding met het platteland?

‘Ik ben opgegroeid in Veenendaal, waar mijn familie nog steeds woont. Toen ik Archeologie ging studeren ben ik naar Groningen verhuisd. Deze schaal van een stad past goed bij mij. Al was dat voor mijn familie al heel ver weg’, blikt Sandra lachend terug. ‘Wat er mis gaat met de aardbevingen naar aanleiding van de gaswinningen hier in Groningen, was voor mij de belangrijkste reden om Kamerlid te worden. Bij de aardbeving in Huizen in 2012 bijvoorbeeld, leek het op het nieuws vanuit Den Haag alsof het allemaal goed zou komen, maar het kwam niet goed. Daar merkte je steeds dat Den Haag ver weg was. Datzelfde geldt voor het platteland. De standaard in de Kamer is al snel de randstad. Het platteland zelf wordt te weinig gehoord in Den Haag.’

Wat is voor jou duurzame landbouw en hoe realiseren we dat?

‘Voor ons als SP is het bij duurzame landbouw belangrijk dat de schaal weer past bij zowel de boer, als het landschap, als bij de toekomst. En dat kan per regio verschillend zijn. Als archeoloog houd ik erg van het cultuurlandschap. In de noordkant van Groningen zijn traditioneel gezien grote percelen, daar zie je geen kleinschalige bedrijven. Dat is op de arme zandgronden in Drenthe weer heel anders. Wel zeggen wij: meer boeren, minder dieren. Je ziet dat de schaalgrootte van boerenbedrijven niet meer past bij zowel het landschap, als de aarde en de toekomst’, stelt Sandra.

Al plaatst ze daarbij ook gelijk een kanttekening. ‘Er wordt vanuit de stadse kant wel vaak heel makkelijk gedacht over verduurzamen, terwijl het verdienmodel er op dit moment gewoon niet is. Deze crisis is niet door de boeren veroorzaakt, maar door de overheid. Zij hebben die schaalvergroting samen met allerlei bondgenoten zoals banken en de agro-industrie aangejaagd. Dus de overheid zal deze ontwikkeling ook moeten keren.’ Daarbij hamert Sandra op het verdienmodel voor de boer. ‘Het is echt schrikbarend welke prijs er naar het boerengezin gaat en welk deel in die keten blijft hangen. Toen ik vroeger als kind melk mocht kopen betaalde ik 1,20 gulden. Nu is de prijs niet veel hoger. Dat is een gigantisch probleem voor een boerenbedrijf, want de kosten zijn wel veel hoger. De grootste treurnis is dat het verdienmodel voor de boer slecht is. Wij willen dat de overheid die macht van de supermarkten doorbreekt. Eerlijk voedsel met een eerlijke prijs voor de boer.’

'Het is echt schrikbarend welke prijs er naar het boerengezin gaat en welk deel in de keten blijft hangen.'

Plattelandsbewoners weten zelf het beste wat er nodig is voor een leefbaar platteland.

‘Je ziet op het platteland veel voorzieningen zoals onderwijs, zorg of openbaar vervoer onder druk staan. Terwijl dat wel heel belangrijk is om de jongeren op het platteland te houden. De coöperatieve gedachte waarbij inwoners zelf aangeven wat ze nodig hebben is heel erg levend, zeker op bijvoorbeeld het Friese platteland’, ziet Sandra. ‘In een Brabants dorp zijn alle woningen van een inwonerscoöperatie. Dat soort initiatieven zijn zo waardevol, zeker als het gaat om wonen. Daarom heb ik ook een wet gemaakt die nu bij de Raad van State ligt, om mensen veel meer de mogelijkheid te geven om een initiatieven te nemen als het gaat om woningbouw.’

De energietransitie heeft een negatieve invloed op de leefbaarheid op het platteland.

‘Daar ben ik het op dit moment mee eens. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Je ziet het hier in Groningen heel sterk, waar heel veel windmolens staan met een enorme impact op het landschap. TNO heeft kaarten gemaakt met waar mensen hun energierekening niet kunnen betalen én in welke het regio het duur is om te verduurzamen op woningniveau. En het pijnlijke is dat die kaarten overlappen. De energiearmoede is het grootste in onder andere het voormalige gaswinningsgebied hier in Groningen. Dus daar waar Nederland decennialang gas won, zie je dat mensen hun energierekening niet kunnen betalen. Met de verduurzaming nemen die verschillen toe. Dat vind ik echt een hele pijnlijke.’

‘Ik heb mijn hart verpand aan de Groningse boer Sijbrand Nijhoff. Zijn hele boerderij is kapot door de aardbevingen na het gas winnen. Vanaf zijn erf zie je de kolencentrale in de Eemshaven, windmolens, gaswinningslocaties en een hoogspanningsleiding. En zoals Sijbrand zelf zei: er zijn miljoenen verdiend, maar wij zitten in een kapotte boerderij’, geeft Sandra als schrijnend voorbeeld. Al heeft ze daarin ook hoop om die ongelijkheid te doorbreken. ‘Dat begint bij de kaarten van TNO heel serieus nemen. Daar investeren waar de nood het hoogst is en ook veel meer kijken met oog voor het landschap en wat daar past.’

'Niemand zegt, ik ben tegen platteland, maar bij politieke uitkomsten trekt het platteland wel vaak aan het kortste eind. De juiste mix van stedelingen en plattelanders in de Kamer is een mooie eerste stap om de afstand tussen politiek en platteland te overbruggen.’

Jongeren verdienen extra steun voor hun plannen om toekomstige klimaatdoelen te bereiken, omdat ze vaker bereid zijn actie te ondernemen dan oudere generaties.

‘Ik wil geen jongeren tegen ouderen uitspelen, want dat lijkt me heel onverstandig. Maar in de statistieken zie je wel heel veel boerenbedrijven zonder opvolger. Dat vind ik geen goede ontwikkeling. Uiteindelijk hebben we boeren wel heel hard nodig, al is het dan in een andere schaal dan nu’, stelt Sandra. ‘Ik vind dat we jongeren in het algemeen prioriteit moeten geven. Dat jongeren een woning kunnen vinden in hun regio, dat vind ik echt cruciaal. Net als voorzieningen zoals onderwijs, verloskundige zorg en een basisschool in het dorp.’

Hoe kijk jij naar de kloof tussen politiek en platteland en hoe kunnen (en willen) we de afstand overbruggen?

‘Ik zie die kloof ook sterk. De plattelandsbelangen staan niet bovenaan in politieke besluiten’, merkt Sandra. ‘Maar ik vind ook dat we moeten uitkijken met teveel kloven benoemen, omdat niet alle tegenstellingen zo zwart-wit zijn. We mogen ook gewoon trots zijn op onze boeren, we hoeven niet allemaal randstedelingen te zijn. Ik vind het belangrijk dat het platteland zich vertegenwoordigt voelt, of in elk geval alle provincies.’

Daarbij noemt Sandra alleen al het praktische punt dat juist de uiterste regio’s van Nederland het minst goed vertegenwoordigt zijn, vanwege de reistijden. ‘Die vertegenwoordiging is wel heel belangrijk, je moet je gehoord voelen. Veel politici zeggen in woord dat ze opkomen voor de regio, maar in daad zie je dat niet. Als je ziet hoe lang het Groningse aardbevingsdossier al sleept, dat is zo ontwrichtend voor gemeenschappen. Niemand zegt ik ben tegen platteland, maar bij politieke uitkomsten is het wel vaak zo dat het platteland aan het kortste eind trekt’, signaleert Sandra. ‘De juiste mix van stedelingen en plattelanders in de Kamer zie ik als een mooie eerste stap om de afstand tussen politiek en platteland te overbruggen.’