Drie perspectieven op regeneratief werken
‘De term regeneratieve landbouw wordt overal en nergens voor gebruikt’, merkt Dennis Heupink, onderzoeker natuur en teelt bij het Louis Bolk Instituut allereerst op. Voor de bioloog en ecoloog draait regeneratieve landbouw om het verrijken van de bodem door landbouw, met een focus op de bodem, koolstofvastlegging en klimaatadaptatie. Martijn van Vijfeijken is als adviseur bodem, bemesting en plantgezondheid bij Vitaland al jaren bezig met onderzoek en advies rond een zelfherstellend systeem, waarbij de bodem en het bodemleven centraal staan en op zichzelf kunnen staan met zo min mogelijk externe input. ‘Voor mij is dat de definitie van regeneratieve landbouw’, aldus Martijn. Roland Velema heeft naast 40 hectare akkerbouw, met zetmeelaardappelen, suikerbieten, zomergerst en veldbonen drie hectare proeftuin op zijn akkerbouwbedrijf in De Krim. Hier experimenteert hij met dezelfde gewassen, maar dan op kleine schaal met regeneratieve landbouw. ‘Het stimuleren van én zoveel mogelijk gebruik maken van de natuurlijke processen, dat is voor mij regeneratieve landbouw’, legt hij uit.
Van uitdaging naar actie
‘In de winter van 2019 heb ik mij eens verdiept in de uitdagingen die ik zag. Teveel nitraat in het oppervlaktewater, gewasbeschermingsmiddelen die niet meer zijn toegestaan en extremere droogtes of regenval. Ik ging googelen en kwam toen uit bij het boek van Dietmar Näser over regeneratieve landbouw‘, vertelt Roland. Omdat er nog weinig praktijkervaring is, besluit Roland drie hectare in te zetten als proeftuin. ‘Hier heb ik negen stroken met verschillende vruchtwisselingen waar ik verschillende regeneratieve praktijken probeer’, legt Roland uit. Hij werkt bijvoorbeeld met winterharde groenbemestermengsels, compostthee, oppervlaktecompostering, mestbehandeling en bemesten op basis van de bodembalansanalyse.
Regeneratief gewas andere voedingswaarde?
Roland is inmiddels zeker niet meer de enige boer die werkt met deze manier van werken, constateert Martijn. ‘Door strengere regelgeving en maatschappelijke onrust voelen meer agrarische ondernemers de noodzaak om zich te verdiepen in een andere manier van boeren.’
Dennis ziet dat deze uitdaging de hele keten raakt. ‘Het besef dat de bodemkwaliteit belangrijk is om de opbrengsten op peil te houden is een besef dat ook andere ketenpartijen in bijvoorbeeld de aardappelverwerking zien’, is zijn ervaring. Dennis draait dan ook verschillende ketenprojecten op dit thema. Een kortere keten ziet hij ook als kans bij regeneratieve landbouw. ‘Als de boer de keten meer terug in handen krijgt, heeft hij financieel ook zelf meer invloed. Regeneratieve projecten lenen zich goed voor meer samenwerking tussen boeren én niet-boeren en zetten een maatschappelijke beweging op gang rond de korte keten’, merkt hij op.
Martijn gaat zelfs nog een stap verder. ‘Ik wil bewijzen dat regeneratieve landbouw gezonder voedsel oplevert. In de praktijk zie ik bijvoorbeeld dat een nitraatoverschot een gewas veel energie kost om dit te verwerken. Dit gaat ten koste van het vitamine C-gehalte. Als je kunt aantonen dat jouw gewas meer vitamines en mineralen bevat kun je daar ook een hogere prijs voor vragen’, vindt Martijn, die daarmee wellicht ook een oplossing heeft voor de eerste jaren dat regeneratieve landbouw nog veel inspanning vraagt maar geen extra opbrengst oplevert.