Politiek & Platteland: André Flach, Tweede Kamerlid SGP

28 augustus 2025

Het platteland staat voor grote uitdagingen en om te kunnen komen tot toekomstbestendige oplossingen, is verbinding tussen beleid en praktijk, tussen boeren en bewoners en tussen verschillende generaties, cruciaal. Om de voelbare kloof tussen politiek en platteland te verkleinen gaan we de komende tijd, aan de hand van vaste vragen en stellingen, in gesprek met diverse Tweede Kamerleden. Hoe kunnen we vertrouwen, begrip en samenwerking creëren en daarmee bijdragen aan duurzame oplossingen en een leefbare landelijke omgeving?

Andre Flach SGP interview met Stimuland

André Flach, Tweede Kamerlid SGP

André zet zich in voor een leefbaar platteland met oog voor regionale verschillen, logisch beleid en ruimte voor diversiteit in de landbouw. Hij pleit voor erkenning van boeren, meer zeggenschap in de regio en lokale initiatieven die bijdragen aan duurzaamheid, gemeenschapskracht en toekomstperspectief.

Wat is jouw binding met het platteland?

‘Ik heb een sterke binding met het platteland,’ reageert Andrédirect. ‘Mijn ouders wonen in de Alblasserwaard, een regio waar de melkveehouderij de drijvende sector is. Ik heb er zelf jarenlang een drogisterij gerund en voelde de economische schommelingen van de sector letterlijk aan de kassa.’ Ook nu trekt het buitengebied hem nog steeds. ‘Mijn vrouw en ik wandelen graag langeafstandspaden zoals het Pieterpad. Je bent daardoor wat langer in een gebied, je hoort de taal, proeft de cultuur en ziet er bijvoorbeeld ook wat een buurthuis betekent voor een dorp.’
Voor André is het platteland meer dan een economische zone. ‘Het is een manier van leven die kwetsbaar is als de agrarische sector verdwijnt. En ja, als ik in Drenthe loop, dan snap ik heel goed dat Den Haag soms ver weg voelt. Want wat hier in Den Haag wordt bedacht, werkt niet altijd daar op het platteland. Daarom moeten we écht werk maken van regionale zeggenschap en maatwerk’, benadrukt hij.

Wat is voor jou duurzame landbouw en hoe realiseren we dat?

‘Duurzame landbouw is wat mij betreft geen terugkeer naar het boerenbedrijf van 1900, maar een toekomstgerichte balans tussen voedselproductie én landschapsbeheer,’ stelt André. ‘Boeren hebben twee belangrijke rollen: ze zijn voedselproducent en landschapsbeheerder. Dat ze een groot deel van ons landschap onderhouden, wordt nog wel eens vergeten.’ Voor hem is verduurzaming geen eenheidsworst. ‘De weg daarheen is voor iedereen anders. Biologisch kan een passende keuze zijn, maar ook binnen intensievere bedrijven ontstaan waardevolle innovaties. Waar het om gaat, is zo min mogelijk impact op milieu, waterkwaliteit en bodem.’

Verder benadrukt André het belang van eerlijke concurrentie; een gelijk speelveld. ‘Terwijl boeren hier in Nederland aan strenge regels moeten voldoen, importeren we ondertussen voedsel uit landen die zich daar niets van aantrekken. Dat noemen wij ‘verschuifpolitiek’ of ‘schone-handen-politiek’. Daar houden wij absoluut niet van.’ Ook het maatschappelijke sentiment moet volgens hem kantelen. ‘Boeren verdienen erkenning voor hun inzet. De meesten willen vooruit, maar lopen vast in regelgeving of gebrek aan waardering.’ Wat hem betreft zit de toekomst in diversiteit: ‘Of je nu grootschalig innoveert of kleinschalig biologisch boert, er moet ruimte zijn voor keuze én een fatsoenlijk verdienmodel.’

‘Terwijl boeren hier in Nederland aan strenge regels moeten voldoen, importeren we ondertussen voedsel uit landen die zich daar niets van aantrekken. Dat noemen wij ‘verschuifpolitiek’ of ‘schone-handen-politiek’. Daar houden wij absoluut niet van.’

Plattelandsbewoners weten zelf het beste wat er nodig is voor een leefbaar platteland.

‘Elke regio heeft een eigen verhaal, met unieke vraagstukken rond dorpsgrootte, voorzieningen, scholen en bereikbaarheid. ‘Maatwerk is daarom cruciaal,’ reageert André stellig. Wat hem betreft moet beleid daarop inspelen, bijvoorbeeld via regio-deals waarin gemeenten samen optrekken. ‘Dan geef je lokaal de ruimte om te zeggen: wij hebben hier een school of betere verbinding nodig om jongeren in de regio te houden.’ Want juist jongeren dreigen weg te trekken, merkt hij. ‘Huizen zijn onbetaalbaar of worden opgekocht door randstedelingen. Als jongeren geen toekomst zien, verdwijnt de vitaliteit uit het dorp. En als die verdwijnt, sluiten scholen en verandert een dorp langzaam in een slaapdorp.’

Tegelijkertijd ziet hij veel organisatiekracht in dorpen. ‘Buurtverenigingen, bewonersinitiatieven, dat kennen we in de stad nauwelijks.’ Een mooi voorbeeld zag hij in een dorp waar bewoners via crowdfunding hun dorpssupermarkt heropenden. ‘Dat soort plekken zijn goud waard. Daar komt het dorp weer tot leven.’ Daarnaast is André er voorstander van om ook ruimte te geven aan andere verdeelsleutels. ‘Zo kan het in stand houden van een school met 50 leerlingen in een dorp, even belangrijk zijn als eentje van 300 in de stad. Niet alleen voor het onderwijs, maar ook voor leefbaarheid’, licht hij toe.

De energietransitie heeft een negatieve invloed op de leefbaarheid op het platteland.

Volgens André kan de energietransitie juist een kans zijn voor het platteland. ‘Maar dan moet je het wel goed doen en niet alleen maar van bovenaf opleggen.’ Hij pleit voor meer ruimte voor lokale energiegemeenschappen: dorpen die zelf aan de slag gaan met biogas, mestvergisting of een warmtenet. ‘Geef hen de mogelijkheid om het op hun manier te doen. Dan zie je niet alleen sneller resultaat, maar groeit ook de samenhang in een dorp.’ Het voorbeeld van het dorp Terheijden, waar bewoners samen een warmtenet en windmolens realiseerden, noemt hij inspirerend. ‘Na aanvankelijk wat weerstand, heeft het daar uiteindelijk geleid tot een sterk gemeenschapsgevoel.’

Tegelijkertijd blijft hij kritisch. ‘Windmolens midden in natuur- of plattelandsgebieden, zoals in de Alblasserwaard, vind ik een aantasting. Dat soort keuzes gaan ten koste van het landschap en de beleving van rust.’ De kern? ‘Stimuleer initiatieven van onderop, ondersteun ze waar nodig met kennis en middelen, en zorg dat ze mee kunnen doen. Dan kan de energietransitie een vliegwiel worden voor leefbaarheid, in plaats van een splijtzwam.’

‘Stimuleer initiatieven van onderop, ondersteun ze waar nodig met kennis en middelen, en zorg dat ze mee kunnen doen. Dan kan de energietransitie een vliegwiel worden voor leefbaarheid, in plaats van een splijtzwam.’

Jongeren verdienen extra steun voor hun plannen om toekomstige klimaatdoelen te bereiken, omdat ze vaker bereid zijn actie te ondernemen dan oudere generaties.

‘Dat klinkt heel sympathiek en ik hoor het bij veel partijen, maar laten we oppassen dat we geen nieuwe tweedeling creëren’, waarschuwt André. ‘Er zijn óók veel oudere boeren die volop actie ondernemen. Geef jongeren dus ruimte, maar gebruik hun energie om de hele sector vooruit te helpen en niet om groepen tegenover elkaar te zetten.’
Volgens André zit de sleutel vooral in ‘logisch beleid’. ‘Dat is het woord dat ik het vaakst hoor op boerenerven. Beleid moet uitlegbaar zijn, rechtvaardig aanvoelen en ergens toe leiden. Boeren willen best bewegen, maar niet als de maatregelen tegenstrijdig zijn of het gevoel geven dat hun inspanningen nooit genoeg zijn.’

Hij pleit voor erkenning van wat al bereikt is. ‘Vier ook eens wat wél goed gaat. Veel boeren hebben al enorme stappen gezet.’ En hij benadrukt het belang van gebiedsgericht werken, ook als het om normen gaat. ‘In de Alblasserwaard voldoen ze bijvoorbeeld al lang aan de waternormen. Pas daar de normen dan ook op aan. Dat is eerlijk en het motiveert om door te gaan.’

Hoe kijk jij naar de kloof tussen politiek en platteland en hoe kunnen (en willen) we de afstand overbruggen?

‘Die kloof is er, dat voel ik ook,’ bevestigt André. ‘En wat mij betreft begint het overbruggen met minder beloven, maar wél doen wat je zegt. Geen grote woorden, maar betrouwbaar handelen.’ Zelf probeert hij die afstand te verkleinen door de stem van het platteland nadrukkelijk in Den Haag te laten horen. ‘Soms zeggen mensen: eindelijk iemand die het in de Kamer zegt. Ook al is het nog geen oplossing, gehoord worden doet ertoe.’ Toch ziet hij in de politiek ook beweging in de goede richting. ‘Ik ben van nature optimistisch en zag de afgelopen jaren echt een andere mindset ontstaan. Zowel in Nederland als in Europa groeit het besef dat voedselzekerheid en vruchtbare grond niet vanzelfsprekend zijn.’
Vertrouwen vraagt volgens hem om oprechte betrokkenheid. ‘Je kunt geen toneelstukje opvoeren. Mensen voelen of het echt is. Ik kom zelf niet uit de agrarische sector, maar ik voel het wél van binnen. En dat herkennen mensen.’ Zijn oproep? ‘Zorg niet alleen voor meer vertegenwoordigers uit de regio, maar maak ook mensen die dichter bij Den Haag wonen, platteland-minded. Dat is minstens zo belangrijk.’