Interview gedeputeerde Roy de Witte

‘De provincie is écht betrokken bij lokale initiatieven’

In de afgelopen vier jaar was Roy de Witte gedeputeerde bij de provincie Overijssel, waar hij onder andere verantwoordelijk was voor leefbaar platteland en sociale kwaliteit (incl. sport en welzijn). Na de Provinciale Statenverkiezing keert hij niet terug in de Gedeputeerde Staten omdat hij meer tijd vrij wil maken voor zijn gezin. Met de verkiezing in het vooruitzicht, blikken we met Roy terug op de afgelopen vier jaar. Wat was het provinciale beleid en wat hebben de inwoners en hiervan gemerkt? 

Veranderingen op het platteland

Op de vraag wat er in de afgelopen vier jaar is veranderd op het gebied van leefbaarheid en sociale kwaliteit, reageert Roy direct: ‘Dat is te zien aan waar we nu met elkaar staan. Voor mijn gevoel ging het in het verleden vooral over de fysieke componenten, dus de inrichting van het landelijke gebied.  Maar we hebben ook te maken met sociaaleconomische thema’s zoals maatschappelijke structuren, zorgvoorzieningen, welzijn, bereikbaarheid van maatschappelijk vastgoed en woonmogelijkheden voor jongeren. Kortom, allemaal thema’s die mensen raken. Ik ben ervan overtuigd dat we deze als provincie echt een eigen plek hebben gegeven en weer belangrijk hebben gemaakt in onze aanpak’ klinkt het overtuigend.

 

Programma Leefbaar Platteland

De verandering die Roy beschrijft is in gang gezet vanuit het programma Leefbaar Platteland, waarvoor hij de opdracht kreeg om dit te ontwikkelen. ‘Al snel zag ik dat er op het platteland genoeg dynamiek is. Dat hoeven we als provincie dus niet te creëren, maar we moeten het wel faciliteren’, legt hij uit. ‘Dat hebben we op drie verschillende niveaus gedaan. Zo hebben drie wetenschappers, vanuit verschillende invalshoeken op het gebied van leefbaarheid op het platteland en burgerinitiatieven, gekeken naar wat er nodig is voor een toekomstbestendig platteland. We hebben het netwerk goed in kaart gebracht en versterkt waardoor kennis en inspiratie makkelijk kan worden gedeeld. En tot slot, en dat is eigenlijk het belangrijkste, zijn we veel meer naast de initiatieven van inwoners en ondernemers gaan staan. Daarmee bedoel ik dat we meedenken en -werken op het gebied van de financiering, dat we betrokken zijn, kennis bieden en als het nodig is de lobby voeren voor initiatieven.’

 

Impact op inwoners

Als concreet voorbeeld noemt Roy de totstandkoming van het nieuwe dorpshuis in Liederholthuis (lees hier het hele verhaal). ‘Daar hebben we als provincie kennis en ondersteuning geboden en we hebben er ook financieel aan bijgedragen. Daardoor zijn de voorzieningen in het dorp verbeterd en is de omgeving ook mooier geworden. Verder organiseren we ‘Dorpsscholen’. Dat zijn bijeenkomsten waarin we kennis naar de dorpen brengen en we verschillende initiatieven met elkaar verbinden. Hierdoor leren ze van elkaar en kunnen ze elkaar inspireren’, legt hij enthousiast uit. ‘Verder hebben we gebiedsvisies ontwikkeld die passen binnen de grote opgaven die er liggen en die verder reiken dan de bestuursperiodes. Met andere woorden: we hebben voor de lange termijn, stippen op de horizon gezet.’

 

Betrokkenheid versus wantrouwen

Met al deze maatregelen en activiteiten hoopt Roy, dat inwoners hebben gezien en ervaren dat de provincie écht betrokken is bij lokale initiatieven, zonder dat ze het gelijk overnemen. Tegelijkertijd realiseert hij zich ook dat de provincie niet overal heeft kunnen leveren, wat ze hadden gewild. ‘Daarnaast ben ik ook oprecht geschrokken van het wantrouwen dat er soms is ten opzichte van de overheid. Er zijn keuzes gemaakt rondom stikstof en Natura2000 en die keuzes raken de gemeenschap. Daar heb ik nooit van weggekeken of me verschuilt door te zeggen dat het een ander programma betreft. Ik heb altijd geprobeerd om ruimte te geven aan een gesprek hierover, al kon ik hierin helaas maar zelden een oplossing bieden’ klink het gelaten.

 

Oproep om te gaan stemmen

Op de vraag waarom we moeten gaan stemmen op 15 maart, reageert Roy direct en heel beslist: ‘Omdat ik vind dat het onze plicht is! Er zijn genoeg landen waar ze die vrijheid niet hebben en generaties voor ons, hebben gevochten voor dit recht. Daarnaast vind ik, dat als je ergens iets van vindt, dat het stemhokje dan de eerste plek is om daar uiting aan te geven.’