Column: wildpoepen in de sanseveria

Corona heeft niet alleen maar slechte kanten gehad in de lockdownmaatschappij. We lezen meer boeken en puzzelen meer. We kopen meer lokaal en nog ambachtelijk ook.

(Hoewel de pakketbussen ook flink af en aan scheuren. Met de meest goedkope prutzooi van een paar cent die helaas niet van de Chinees om de hoek komt, maar van die een paar duizend kilometer verderop.)

Tekst: Michiel Geurtse (www.michielziet.com)

Ook wandelen we meer. Veel meer. Héél veel meer. Het lijkt wel een pandemie. Hele kudde wandelaars zie ik hier door ons natuurgebied struinen alsof ze het nog nooit eerder hebben gezien. Ik geloof ook oprecht dat een groot deel van hen het écht nog nooit heeft gezien!

Het mooiste zijn natuurlijk de mensen die er doorheen wandelen al ware het de Efteling. Van die verwonderaars die denken dat ze van een zeldzame, nooit ontdekte brandplant een unieke foto hebben gemaakt. Dat het gewoon brandnetel is, vertel ik natuurlijk niet. Ik wil die mensen hun magische Kabouter Plop moment natuurlijk niet ontnemen.  Soms heb ik wel eens de neiging om opeens te roepen;

‘Hé, kijk daar. Een elf!’

En dat dan twintig koppen de kant opkijken waar je heen wijst. Dat je dan een kudde wandelaars letterlijk het bos instuurt… en een kudde Schotse Hooglanders blauw van het lachen krijgt.

Met deze groep eerstelingen in de natuur heb ik niet zoveel moeite. Het is gewoon fantastisch dat de natuur herontdekt wordt. Waar ik meer moeite mee heb, is met de mensen die denken dat een natuurgebied een soort vrijstaat is.

De groep die zich niet waant in de Efteling maar bij de F-side. Van die gasten die compleet de gebaande paden negeren en dwars door kwetsbaar heidegebied of stiltegebied banjeren.

Die denken dat al die pijltjes en bordjes niet voor hen gelden. Freek Vonk op TV doet dat ook niet, dus wij ook niet. Bovendien, de hazen lopen toch ook gewoon over de tere hei? Nou dan? Schijt aan het systeem! Daarover gesproken…

Wanneer ik op een rustige dag door het bos wandel, zijn het niet meer de paddenstoelen die uit de grond schieten, maar witte zakdoekjes en toiletpapier. Nu weet ik een ding zeker. Een damhert heeft nog nooit wc-papier gebruikt bij het poepen. Een vos heeft nog nooit zijn neus gesnoten. Net als al het andere levende in de bossen. Blijft er maar een diersoort over. Schaam! Den Mensch!

Onder het motto: het kan ook andersom wil ik de verwondermensen en alle andere natuurliefhebbers oproepen om deze vandalen terug naar huis te volgen. Aanbellen en dan ongegeneerd dwars door hun huis banjeren.

Staat de elektrische gitaar van de haan des huizes in de weg? Gewoon met je maat 45 overheen walsen. De bank? Hup, de vulling eruit wildplukken. De sanseveria in de hoek? Perfecte plek om te wildpoepen. Het boeketromannetje veegt romantisch de billen af en dan handen wassen in de vissenkom.

Nu hoor ik je denken. Dit doe je toch niet! Precies dit doe je thuis niet dus doe dat dan ook niet in de natuur! Iedereen heeft wel eens dat het niet op te houden is, maar laat het dan in ieder geval netjes achter. Een betere natuur, begint bij jezelf!